Voorvallen, die me te binnen schieten van de Mulo tijd op Negropont, de
H.J.A. Schroederschool.
Spaanse les van de heer Nicolás Piña.
We zaten in een tribuneklas. De deur stond open. De Passaatwind waaide
zachtjes door de shutters. Vanuit een heerlijk hoge positie hadden we zicht
op Piña, die op een stoel zat achter een tafel. Niets bizonders, zou je
zeggen. Maar deze stoel stond op een houten podiumpje van ongeveer 1 m x 1
m, hoogte 15 cm. Terwijl hij zich aan de tafelrand vasthield leunde hij
relaxed achterover, helde de stoel zeer schuin achterover; de achterpoten
van de stoel bevonden zich gevaarlijk dicht bij de achterrand van het
podium; en wij maar wachten op de klap, terwijl we hem schaapachtig
aangaapten...
Maar de klap kwam niet. Piña, een zeer mollige Venezolaan, met duidelijke
Indio trekken, had een effectieve methode om de Spaanse werkwoorden er bij
ons in te rammen, hij maakte gebruik van ons ritmisch gevoel. Zijn
blauwzwarte haar golfde in diepe golven van zijn voorhoofd naar achteren.
Hij schepte er genoegen in om het haar regelmatig onder de les te kammen met
een kleine kam, om na afloop met een sierlijk gebaar de haren in de kam op
de vloer te meppen. Zijn grote hoofd, een nek had hij niet, puilde uit het
witte boordje.
De cadans is me in elk geval goed bij gebleven: bij ámo, ámas, áma,
bewoog hij zijn hoofd 3 x naar rechts, pauze, bij amamos, amáis, ging het
grote hoofd twee keer naar links en het werkwoord eindigde met áman, nu naar
rechts. We moesten het in koor opdreunen. Steeds zag je dat swingende hoofd,
en hij maar achterover hangen op die stoel..
In die periode was het ook verkiezingstijd. Als je in de stad liep, kwamen
er soms toeterende auto's voorbij met open ramen en groene vlaggen. Uit de
amplifier boven op het autodak van de auto van Da Costa Gomez kwam
luidruchtige muziek die abrupt stopte om plaats te maken voor de stem van
"el Doctór" die in de arme wijken, zoals Marie Pompoen, verkondigde, dat
iedereen die op hem zou stemmen een "frigidaire", een ijskast, kreeg. Of dat
ook gebeurde??
Het grappige was, dat er op onze school leraren waren die elkaar politiek
niet konden luchten of zien. Van deze NVP, de Nationale Volks Partij, de
partij van Doctór Da Costa Gomez, bleek de Franse leraar, Gerrit Swart, een
fanatieke aanhanger.
De wiskunde leraar, Pietje van der Hoeven, had zelf een oppositie partij
opgericht, de Curacaose Onafhankelijke Partij, de COP. De kranten stonden
er vol van. Kort voor de ontknoping, de uitslag van de stemming, had Bertus
Rietkerk op geheimzinnige wijze kans gezien beslag te leggen op posters van
NVP en COP. Terwijl de twee partijen elkaar in de krant en op de radio voor
rotte vis uitmaakten en wij, leerlingen alleen het vermakelijke er van
zagen, probeerde Bertus de boel flink op te jutten.
Pietje van der Hoeven liet zich niet gek maken, daar was hij te slim voor.
Bertus had vlak voor hij de klas binnenkwam, uitdagend de grote poster van
de NVP achter in de klas opgehangen. Wat een voorpret hadden we!
Pietje stapte energiek binnen en vroeg zich af waarom we zo rustig waren,
keek of we iets in ons schild voerden, meteen ontdekte hij de verkeerde
poster, hij had ons door.
Hij keek er spottend naar en begon met de les: geen echte reactie dus.. De
volgende dag was er Franse les van Gerrit Swart. Vliegensvlug hing Bertus de
COP poster op voor hij binnenkwam. Muisstil en met onderdrukte pret
wachtten we af. Meneer Swart kwam met grote stappen de klas in en had eerst
niets door. Toen hij zich geïnstalleerd had achter de lessenaar en de klas
inkeek viel zijn oog op de grote verkeerde poster van de COP.
Hij ijsbeerde en liep rood aan, aan zijn wangen zag je dat zijn tanden knarsten,
dat deed hij meestal al hij kwaad was.Opeens brulde hij :
"Haal weg die rommel!!" Zijn ogen spraken boekdelen.
Bertus schoot zijn bank uit en verwijderde het papier, en wij maar grinniken...
( Julia van Norde )